image


Toelichting bij enkele begrippen

Mineraal

Een mineraal is een chemische verbinding (of zuiver element) met een bepaalde kristalstructuur en gevormd door natuurlijke geologische processen. Bekende voorbeelden van mineralen zijn kwarts, calciet, dolomiet, malachiet, topaas, ... maar ook zuivere metalen komen als mineraal in de natuur voor zoals koper en goud.
Momenteel (november 2022) zijn er 5863 mineralen erkend door de International Mineralogical Association (IMA). De actuele lijst kan je downloaden op de IMA-website. Minstens 158 mineralen, edelstenen en variëteitsnamen zijn terug te vinden in straatnamen in België en Nederland.

Als de kristallen bij de vorming ruimte hebben om te groeien, zullen ze mooie uiterlijke vormen aannemen met duidelijke kristalvlakken. De symmetrie van deze vormen wordt bepaald door de kristalstructuur. Afhankelijk van de groeiomstandigheden (temperatuur, druk, samenstelling van het mengsel waaruit het kristal groeit) zal de grootte en het aantal vlakken variëren waardoor een zelfde mineraal er heel anders kan uitzien.
Sommige mineralen hebben altijd dezelfde kleur (malachiet : groen, azuriet : blauw), terwijl andere door kleine hoeveelheden onzuiverheden of defecten allerlei kleuren kunnen aannemen. Dat is o.a. het geval voor fluoriet, maar ook voor vele edelstenen die dan een andere variëteitsnaam krijgen terwijl het toch hetzelfde mineraal is. Een voorbeeld daarvan is het mineraal korund (Al-oxide) dat blauw (saffier) of rood (robijn) kan zijn.
Informatie over alle eigenschappen van de mineralen, hun voorkomen en massa's foto's kan je raadplegen op Mindat.

Op de website van de Mineralogische Kring Antwerpen, MKA vind je alle nuttige informatie voor verzamelaars van mineralen.
Voor beginnende verzamelaars 'jong en nieuw' is Onder de loep ... een aanrader.

Edelsteen

Edelstenen zijn mineraal die slijpbaar zijn en o.a. voor juwelen kunnen gebruikt worden. Daarvoor komen mineralen in aanmerking met een hoge hardheid, een sterke glans en een aantrekkelijke kleur, en die chemisch stabiel zijn. Voorbeelden zijn de vier klassieke edelstenen : diamant, smaragd, robijn. saffier. maar ook topaas. toermalijn. granaat, ...
Mineralen die te zacht zijn of gemakkelijk splijten kunnen vaak ook wel geslepen worden maar zijn voor juwelen weinig interessant omdat ze te snel beschadigd worden.

Meer over edelstenen vind je op :
Werkgroep edelsteenkunde, MKA
Gemdat.org

Gesteente

Elk gesteente bestaat uit één of meestal een mengeling van verschillende mineralen. De kristallen zijn bij de vorming van een compact gesteente tegen elkaar gegroeid in onregelmatige korrels zodat de kristalvlakken niet te herkennen zijn. Enkel in holten en spleten zullen zich duidelijke kristallen kunnen vertonen.

Al naargelang de omstandigheden van de vorming spreken we van :
  • stollingsgesteente gevormd door afkoelend magma van vulkanisme. Als de afkoeling op grote diepte gebeurt, hebben we een dieptegesteente, vb graniet dat in hoofdzaak bestaat uit kwarts, veldspaat en mica, terwijl uitvloeiende lava o.a. leidt tot de vorming van basalt.
  • sedimentgesteente : verharding van sedimenten (zand, klei) tot een nieuw gesteente.
  • metamorfe gesteente : door herkristallisatie ten gevolge van druk en temperatuur worden gesteenten omgezet vb van klei naar leisteen en verder naar schist, of kalksteen naar marmer.
Enkele gesteenten zijn ook terug te vinden in straatnamen.

In Vlaanderen komen meer gesteenten voor dan je op het eerste gezicht zou denken :
  • witte kalkzandsteen in de Vlaamse Ardennen en noordwestelijk van Brussel
  • ijzerzandsteen in het Hageland oostelijk van Leuven
  • Tiense kwartsiet in de buurt van Hoegaarden-Tienen
  • kalksteen in Zuid-Limburg
Lees meer over de gesteenten in Vlaanderen in :

Delfstoffen in Vlaanderen, Gullentops F., Wouters L. (1996), Ministerie Vlaamse Gemeenschap
Natuurlijk voorkomen en karakteristieken van inheemse natuursteen in Vlaanderen - Diestiaan ijzerzandsteen in het Hageland, Dreesen R., De Ceukelaire M., De Koninck R. (2010)
Ijzerzandsteen van het Hageland, Wijngaardberg, Quadens F., Geonieuws 31(10) 242-243 (2006)
Ijzerzandsteen, een ijzersterke troef voor Noord-Hageland, (2012), RLNH
Kwartsiet en gobertange, natuurstenen uit Zuid-Hageland, Lambrechts J., Stassen R., (2012), RLZH

Verwering

Verwering door water, vorst, wind, gletsjers, golfslag breekt het gesteente af. Al naar gelang de korelgrootte van het afbraakmateriaal onderscheidt men :
ondergrens bovengrens benaming
>256 mm kei
64 mm 256 mm steen
2 mm 64 mm grind
0.063 mm 2 mm zand
0.002 mm 0.063 mm silt
<0.002 mm klei

De verspreiding van het materiaal gebeurt door water (rivieren en zeestromingen) en gletsjers, en voor het fijne materiaal ook door wind. Het groter en zwaarder materiaal wordt eerst afgezet, het lichtere zal het verst verplaatst worden.

Grind (of grint)

Grind is afbraakmateriaal ontstaan door erosie van gesteente met een korrelgrootte tussen 2 en 64 mm.
Verdere onderverdeling volgens korrelgrootte onderscheidt 5 klassen van zeer fijn tot zeer grof grind.

Meer over grind vind je op :
Natuurinformatie - Grind in Nederland

Zand

Als de korrelgrootte tussen 0.063 mm en 2 mm ligt spreekt men van zand. Ook hier zijn er 5 onderklassen van zeer fijn tot zeer grof zand.
De samenstelling van zand varieert al naargelang het oorspronkelijk gesteente en de menging tijdens het transport.
De hardste en chemisch meest stabiele mineralen zullen het traagst eroderen, vb kwarts, terwijl zachtere mineralen zoals veldspaten sneller zullen afgebroken worden.
Buiten de mineralogische samenstelling bevatten de zanden ook materiaal van biologische oorsprong (vergane resten van bladeren, hout, insecten etc). Dat is vooral het geval in de bovenste lagen (humus).

Meer over zand vind je op :
Zandboek Vlaanderen, Broodhaers L. (2000), Ministerie Vlaamse Gemeenschap
Onder de loep voor jong en nieuw : moet er nog zand zijn ?
GEA - zand
Kijk eens omlaag : Zand uit alle windstreken
Strandzand

Bij de mineralogische straten is zand een echte topper !

Silt

Is de korrelgrootte tussen 0,002 mm tot 0,063 mm, dan spreekt men van silt.

Klei

De benaming 'klei' wordt zowel gebruikt voor de fractie kleiner dan 2 micrometer (0.002 mm), kleihoudende grond, als voor de groep kleimineralen.

Het kleisediment is een fijnkorrelige menging van kleimineralen, kwarts, veldspaten, mica, carbonaten, ijzer- en titaanoxiden.

De 'kleimineralen' zijn aluminium en magnesiumsilikaten die kristalletjes vormen die zelde groter dan 5 micrometer (0.005 mm) zijn. O.a. : illiet, smectiet, kaoliniet, halloysiet. Een bekend bestanddeel is zeker talk.

Klei is de grondstof voor steen- en pottenbakkerijen.
Zie : Baksteenfabricage.

Heel veel mineralogische straten verwijzen naar klei, leem, steenoven, ... !

Zavel

Zavel (of grofzand, kiezelzand) is een menging van zand en klei die voor het merendeel uit zand bestaat.

Heel wat mineralogische straten verwijzen naar zavel !

Leem

Leem is een mengsel van klei, silt en zand, met relatief veel deeltjes met een grootte van 0,002 mm tot 0,063 mm.

Mergel

Mergel is een mengeling van klei en kalk.


image image image